DE SAMENLEVING
VIJF GENERATIES OP DE WERKVLOER
Ken de gebruiksaanwijzing van je collega’s
Tekst Andrew Groeneveld Illustratie Xf&M Beeld Martin De Bouter, De Beeldredaktie / Bart Van Overbeeke / Eric Brinkhorst
De hele tijd grappen maken tijdens een vergadering? Jonge collega’s vinden dat storend. Eigengereide veertigers die het liefst zelf alles regelen? Kan best irritant zijn. Iedere generatie heeft een gebruiksaanwijzing. Ken de verschillen, dan wordt het op de werkvloer voor iedereen een stuk leuker.
Dat samenwerken gaat niet vanzelf. Iedere generatie heeft haar eigen kenmerken en kwaliteiten. Mensen hebben vaak onuitgesproken verwachtingen van hoe het hoort op de werkvloer. Als ze elkaars gebruiksaanwijzing niet snappen, gaan collega’s elkaar mijden, vliegt de energie het raam uit, en hollen nieuwe talenten naar een baan elders. Generatiemanagement, zo zeggen velen, is dan de oplossing. In grote lijnen komt het neer op een stevig gesprek. Iedere leeftijdsgroep benoemt daarin de zaken die op het werk en in de omgang met elkaar belangrijk worden gevonden en legt uit waarom. Zo komen verschillen aan het licht, worden generatiekloven gedicht en steken collega’s van jong tot oud iets van elkaar op.
Tekst gaat verder onder het kader
‘LEREN VAN KLAGEN EN JUBELEN’
Natasja Pierik, senior HR-adviseur bij accountant Jong & Laan. ‘Als we de oudste en de jongste generaties aan elkaar koppelen voor een opleiding, kan dat gaan schuren. Tijdens workshops laten we ze daarom apart van elkaar klagen en jubelen. Daarna komen ze samen om te kijken wat ze van elkaar kunnen leren en hoe ze elkaar vooruit kunnen helpen. Het resultaat van deze bijeenkomsten is fantastisch. De senioren snappen opeens waarom jongeren vaak meer tijd nodig hebben om iets te leren. Zelf leren ze het beste met pen en papier. Ze onthouden daardoor beter dan wanneer ze alles digitaal doen. En we ontdekten een fout in ons inwerkprogramma: inwerken is iets anders dan zorgen dat iemand zich thuis voelt. Jongeren vinden dat thuis voelen juist heel belangrijk. Ze willen hun collega’s leren kennen. En wat hun betreft hoeft niet alle communicatie via de mail. Telefoneren vinden zij ook fijn. Een eyeopener was dat voor sommigen.’
‘EEN SLIMME MIX VAN OUD EN JONG LEIDT TOT BETERE PRESTATIES’
Tik op vingers
Zo’n goed gesprek is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Zelfstandig organisatieadviseur Marieke Grondstra weet uit eigen ervaring hoe het tussen generaties mis kan gaan. Het zit vaak in kleine dingen. Tijdens haar eerste baan bij een consultancykantoor kreeg Marieke een tik op de vingers omdat ze tijdens de lunch met een opdrachtgever had gesproken. Het ging om de strategie van het project waar ze aan werkten. ‘Oudere collega’s zeiden: “Daar ben je nog helemaal niet aan toe.” Kennelijk moest ik eerst manager worden voordat ik met een klant mocht praten.’ Op kantoor zaten veel mannen uit de generatie X (geboren tussen 1956 en 1970). Zij houden van een duidelijke hiërarchie waarbij iedereen eerst zijn of haar strepen moet verdienen. Marieke is een pragmaat (1971-1985) en vindt snelheid en een pragmatische aanpak veel belangrijker. ‘De andere generatie zei: “Zo doen we dat hier.” Ik merkte dat mij dat iedere dag veel energie kostte.’
Elkaar snappen
Marieke onderzocht waarom bij de ene organisatie het werkplezier ver te zoeken is, terwijl op andere plekken generaties wel vrolijk samenwerken. Ze zag dat generaties die elkaar niet snappen elkaar in de weg zitten. Maar ook dat je de boel kunt omkeren door met elkaar over de verschillen te praten.
‘Een slimme mix van ervaren oudere en talentvolle jongere mensen leidt tot betere prestaties. Jongere generaties kunnen profiteren van de specialistische kennis van ouderen, en leren hoe je die toepast. Oudere generaties snappen de politiek en kunnen jonge collega’s helpen om iets gedaan te krijgen. Andersom kunnen ze veel leren van de manier waarop jongeren nieuwe technieken inzetten.’
Tekst gaat verder onder het kader
‘WERK NIET MEER OP EERSTE PLAATS’
Eline Loven, HR-adviseur bij FME. ‘Ik hoor de laatste tijd vaker dat generaties zich over elkaar verwonderen. Voor jongere generaties staat werk niet meer op de eerste plaats. Ze kijken breder naar wat voor hen waarde toevoegt. Ze kiezen eerder voor vrijheid. Boomers en de generatie X vinden dat best moeilijk. Bij MKB metaalbedrijven geven leidinggevenden regelmatig aan dat ze niet goed weten hoe ze jongere generaties kunnen motiveren en dat ze de gemaakte keuzes niet goed begrijpen. Het is een sector waar technologische innovatie vaak voor sociale innovatie gaat. Als iemand dan over parttime werken begint, denken de oudere generaties: “Hoezo? Daar doen we hier niet aan.” Vaak is het een kwestie van schakelen. Generatiemanagement is vooral een goed gesprek over de waarde en de drijfveren van iedere generatie en wat je van elkaar kunt leren. Op die manier worden oudere collega’s vaak nieuwsgierig naar hoe snel jongeren dingen doen. En andersom kunnen generatie Y en Z vakinhoudelijk veel opsteken van hun ervaren collega’s.’
Grappen maken
Marieke schreef een boek over de verschillen (‘Ygenwijs’) en vertelt tijdens workshops hoe je die overbrugt. ‘Het komt erop neer dat je werknemers laat vertellen wat ze in het werk en in de samenwerking belangrijk vinden. Dan zie je bijvoorbeeld dat sommige werknemers het fijn vinden om grappen te maken en het luchtig te houden. De jongste generatie is meer gefocust op het proces. Door die grappen haken ze af. Ze vinden het op een gegeven moment niet oprecht meer.’
Oudere werknemers hebben vaak niet in de gaten dat een dominante werkcultuur anderen afschrikt. Marieke zag bij een ziekenhuis dat ervaren artsen tijdens overleg altijd als eerste het woord namen. ‘Dat waren ze zo gewend. Artsen in opleiding durfden niets meer te zeggen en hielden hun ideeën voor zich.’
Ook op universiteiten gaat het soms mis. ‘Nieuwe onderzoekers van de generatie millennials krijgen daar een pasje, een laptop en de boodschap: “Je vindt je weg wel, hè?” Maar millennials rekenen erop dat ze een duidelijke uitnodiging krijgen om kennis te maken en dat er naar hun ideeën en mening wordt geluisterd. Dat is voor hen een basisvoorwaarde.’
‘Goed samenwerken en met nieuwe ideeën tot betere prestaties komen kan dus alleen als iedereen snapt hoe alle generaties in elkaar zitten.’
GEBRUIKSAANWIJZING
Lees hieronder een gebruiksaanwijzing van de vijf generaties met hun belangrijkste kenmerken:

Marieke Grondstra.
1940-1955
BABYBOOMERS/ PROTESTGENERATIE
Babyboomers kwamen ooit op de arbeidsmarkt als gedreven en idealistische types, die de handen graag uit de mouwen staken in tijden van wederopbouw, voorspoed en herverdeling van macht en welvaart. Veel babyboomers zijn altijd loyaal gebleven aan de organisatie waarvoor ze werkten en aan hun collega’s. Die beschouwen ze bijna als familie. Democratie, ook op het werk, vinden ze belangrijk. Bij deze generatie zitten dan ook de meeste fans van de vakbond. Veel babyboomers vinden baanzekerheid de gewoonste zaak van de wereld. Als het even kan, geven ze hun kennis en ervaring graag door aan jongere collega’s. Ze willen hun nestor zijn en zo als oudgediende nog een grote bijdrage leveren. Tegelijkertijd zijn babyboomers niet van het flexibele soort. Ze houden niet van veranderingen – zeker niet op het werk – en zijn doorgaans ook amper geïnteresseerd in nieuwe technologieën en gadgets.
1956-1970
GENERATIE X
Omdat deze generatie aan de slag ging in de economisch barre jaren tachtig, wordt zij ook wel de ‘verloren generatie’ of ‘generatie nix’ genoemd. Maar verloren of nix is deze groep allerminst. De oudere werknemers van nu werkten keihard, hielden van aanpakken, bleven nuchter en zochten verbinding. Generatie X raakte niet van slag door de komst van de computer en ging er gewoon mee aan de slag. Ze ontpopten zich tot een verzameling bruggenbouwers aan wie je als werkgever het coördineren of leidinggeven rustig kon overlaten. Kom niet aan hun grenzen tussen werk en privé. Ze zijn vaak druk met de (klein)kinderen en de verzorging van de ouders en vinden het niet leuk als de baas daar tijd van afsnoept. Degene die midden in de recessie aan de slag ging, vindt de vakbond en het groepsbelang heel belangrijk. De ander, die makkelijker aan een baan kwam, heeft daar beduidend minder oog voor.
1971-1985
PRAGMATEN
Door de bank genomen gaat deze groep voor concreet resultaat, het liefst zo snel mogelijk. Het is altijd spitsuur. De kinderen van de babyboomers zijn vaak met veel vrijheid en zonder veel regeltjes opgevoed. Ze mochten van kinds af aan veel zelf doen en veel zelf beslissen. Veranderingen vinden ze doorgaans doodnormaal en een uitdaging. Daardoor is hun credo: weg met overbodige hiërarchie, laten we vooral een beetje praktisch blijven en tempo maken. Pragmaten zijn ook behoorlijk op hun carrière gericht en opereren bij voorkeur onafhankelijk van een groep. Ze zijn veel met zichzelf en minder met het collectief bezig. Tegelijkertijd stoppen ze veel tijd in (sociale) netwerken, maken ze met iedereen makkelijk contact en zijn het praktische teamspelers. Inhoud is voor hen heel belangrijk, maar vakbonden vinden ze maar niks. Want waarom lid worden als je het ook zelf kunt regelen? Als een pragmaat onverhoopt vastloopt – en een praktische oplossing zoekt – dan wordt de bond alsnog omarmd. Ze willen best een tijdje lid worden, maar beslist niet voor altijd.
1986-2000
GENERATIE Y/MILLENNIALS
Deze generatie van authentieke multitaskers zweert bij flexibiliteit en gelijkwaardigheid. Ze groeiden op in welvarende tijden, in een sterk geïndividualiseerde samenleving, en weten niet beter dan dat alles grenzeloos is en online mogelijk is. Ze zijn daardoor best kieskeurig en willen zich helemaal thuis voelen op de plek waar ze werken en waar ze nieuwe vrienden kunnen maken. Onderscheid tussen werk en privé maken ze niet of nauwelijks. Ze zijn ambitieus maar lopen ook vaak vast in de oneindige mogelijkheden en keuzes. Kennis is voor deze groep niet iets wat je moet stampen maar wat je kunt vergaren door het gewoon op te zoeken. Naast plezierig moet hun baan ook zinvol zijn. Maatschappelijk betrokken werkgevers (over klimaat en welvaartsverdeling) hebben de duidelijke voorkeur van de generatie Y.
2001-2015
GENERATIE Z/ZOOMERS
Dit is de eerste generatie die tijdens het opgroeien in iedere hand een mobieltje of tablet had. De oudste leden van deze generatie komen nu voorzichtig op de arbeidsmarkt, dus veel weten we nog niet van ze. Het lijkt erop dat deze ‘heldere generatie’ (omdat ze door hun ouders heel open en transparant zijn opgevoed) vooral heel serieus genomen wil worden. Ze zijn zelfbewust en toekomstgericht. Met teksten als “Omdat ik dat beslis” of “Het is nu eenmaal zo”, nemen ze geen genoegen. Deze generatie ziet iedere dag het klimaat veranderen en de gevolgen daarvan voor hun toekomst. Ze zien dieren uitsterven, de ongelijkheid groeien, en voelen zich meteen schuldig als ze op vliegvakantie gaan. Kom bij hen dus niet aan met flauwekulpraatjes.